Chrysallis; tijdschrift in 8 afleveringen (Elsevier)
Als schrijver doe je zoveel in je eentje, dat het bijzonder is om samen met anderen boeken te maken. Daarom ben ik misschien wel trotser geweest op Chrysallis dan op mijn eigen boeken uit die tijd. Chrysallis was een tweejaarlijks tijdschrift in boekvorm. In de redactie zaten, behalve ikzelf, Ethel Portnoy, Hanneke van Buuren, Esselien ´t Hart, en voor de beeldende kunst, die waar het vrouwen betrof zinderde en bloeide, Liesbeth Brandt Corstius die later directeur van het museum in Arnhem werd. We boden een platform voor debuterende schrijfsters uit alle landen waar nederlands wordt gesproken, we spoorden vergeten vrouwen op uit de nederlandse literatuur tot 1900 (nummer 6), we publiceerden baanbrekende artikelen (over seksistische kritiek, nummer 2, over nederlandse schrijfsters als Hella Haasse), en we vertaalden significante bijdragen op het gebied van vrouwen en literatuur, zoals bv. door vrouwen geschreven science fiction. We waren pioniers, we konden allerlei dingen doen die sindsdien gewoon of zelfs in enkele gevallen overbodig zijn geworden.
Natuurlijk mochten mannen ook inzenden: ‘en het hoeft heus niet Beter te zijn of zelfs niet bewijsbaar Even goed als wat vrouwen maken’, vermeldt de introductie van het eerste nummer, met een ironische verwijzing naar het toen nog veelgehoorde argument dat vrouwen alleen gepubliceerd konden worden als ze ‘even goed’ waren als hun mannelijke collega’s, hetgeen niet alleen impliceert dat zoiets lang niet vanzelfsprekend werd geacht, maar ook dat van schrijfsters werd verwacht dat ze zich aanpasten aan het heersende, toen nog zeer masculiene, normenstelsel, in plaats van, bij voorbeeld, iets nieuws en geheel anders te maken! Ach, Virginia Woolf schreef al in 1927 (A room of one’s own), dat een boek belangrijk werd geacht als het over oorlog ging en onbelangrijk als het zich in de huiskamer afspeelde.
Er is zelfs een studie over Chrysallis verschenen, van Marion Snetselaar in 1987.
–
Chrysallis; periodical about women´s literature and art in eight volumes
As a writer one works so much in isolation, that is gives a special joy to create something in cooperation. This iswhy I have been prouder, maybe, of Chrysallis than of my own work. We were a platform for beginning dutch women writers, we published important and new articles about sexism in literary criticism, we found forgotten writers from dutch literary history, and we translated important new women´s fiction and science fiction.
We did definitely not shun male writers, and, as the introduction to the first issue says: ´they really do not have to be Better or even Just as good as women writers’, in an ironic aside to what we were told all the time, that women writers would only be published provided they ware just as good as men, which not only implicated that such a thing was not considered a matter of course, but also that women writers had to adapt to the then existing norms in dutch literature, instead of, for instance, creating something new and different! In the Netherlands of the seventies, Virginia Woolf’s adage about the difference in importance between the topic of war and that of the drawing room (A room of one’s own, 1927) was fully valid still.
In 1987 Marion Snetselaar wrote a study about Chrysallis, already looking at it as if it were history.