Een volgelinge van Marie Kondo’s opruimmode komt me een foto brengen van mijn toen zesjarige braziliaanse dochter die aan tafel zit met haar zoon, beiden in zomerse kledij. ‘Goh, wat is ze daar bruin!’ zeg ik.
Ze staat met haar rug naar me toen één van de stapels boeken op mijn werktafel te bestuderen – door Marie Kondo worden slechts tien boeken toegestaan en daarom zal ik nooit ‘echt’ kunnen opruimen – en zegt: ‘Ik let daar niet op, ik zie alleen je dochter.’
Ze keek niet naar de foto. Dat is raar. Je kijkt toch, als iemand zoiets zegt?
Ik schrik van de conclusie: ze keek niet omdat ze dacht dat ze al wist wat ze zou zien. Ze betrok mijn opmerking op mijn dochters huidskleur en niet, zoals ik bedoelde, op haar zonnekleur. Ze hoort in een achteloze opmerking over een zomerse foto een uitspraak binnen het racisme-vertoog, en vertelt me tussen de regels dat ik politiek fout zit omdat ik op mijn dochters huidskleur lette en dat zij dat PC dus niet doet – behalve natuurlijk dat zij dat juist wel doet, anders was dit misverstand niet ontstaan.
Help.
Even weet ik niet wat ik moet zeggen. Want als ik zeg wat ik nu denk krijgen we ruzie. Ik bedank haar voor de foto en laat haar uit.
Met het laatste deel van haar uitspraak is natuurlijk niets mis – ‘ik kijk alleen naar de persoon’-, maar de eerste helft doet daar wel aan af. Als je ergens opzettelijk niet op let, verklaar je datgene tot onbelangrijk, en dat is het nu juist niet. De zin spreekt zichzelf tegen.
Bovendien: wie maakt uit of kleur wel of niet belangrijk is, en of daar op gelet moet worden? Toch allereerst mensen met een niet-witte huidskleur, dunkt me. En dan moeten we er op rekenen dat daar niet slechts één antwoord op komt.
Maar vanuit de witte positie zou ik desgevraagd zeggen: soms niet, en soms wel. We moeten er niet op letten als het om sollicitaties gaat, en wel als het gaat om het erkennen van ons imperialistisch verleden of van de dagelijkse werkelijkheid van gekleurde nederlanders. Want het systemisch racisme in onze cultuur is ons probleem, een wit probleem. Wie daarvan wegkijkt, helpt die racistische dagelijkse werkelijkheid van onze naasten voortbestaan.
Van de surinaamse jongen die door de politie werd aangehouden omdat zijn achterlicht het niet deed en te horen kreeg: ‘die fiets heb je zeker gestolen!’ Van het meisje met hoofddoek tegenover me in de trein dat me ongevraagd begint uit te leggen dat ze een hekel heeft aan terroristen. Van het ‘mixed race’ meisje dat van een vriendin te horen kreeg dat die nooit in de metro wilde omdat daar zoveel gekleurde mensen in zitten. Hallo, is ze dan zelf onzichtbaar?
Hoeveel pijn moet dat doen, om zo gewoontjes even met agressie en onverschilligheid benaderd te worden, om zo in de verdediging te leven dat je om goedkeuring vraagt, mag ik er zijn, mag ik meedoen met mijn hoofddoek, met mijn eigen fiets zonder achterlicht. Juist de dagelijksheid van deze voorbeelden maakt ze zo verschrikkelijk, en ja, dat moeten we zien, daar moeten we op letten. We moeten die agent om het nummer van zijn penning vragen en we moeten dat meisje in onze armen nemen en zeggen kom maar, maak je geen zorgen.
Natuurlijk weet ik heus wel dat in mijn geval door degene die die foto bracht met ‘ergens niet op letten’ werd bedoeld, dat er waar het er op aankomt geen verschil zou mogen worden gemaakt, dat artikel 1 van de grondwet actief moet worden toegepast en dat we in een land zouden moeten leven waar het normaal is om naar de persoon te kijken en niet naar gender of huidskleur. Mijn critica met foto wilde zeggen dat ze aan de goede kant staat, met schone handen: en hoewel ik haar goede bedoeling waardeer heeft ze geen gelijk, want we leven in een cultuur die zowel historisch als contemporain gezien vergeven is van racisme en seksisme. ‘Niet op huidskleur letten maar alleen op de mens’ betekent dan, dat je de gewenste situatie in de plaats zet van de feitelijke situatie die luidt dat in onze nog immer imperialistische cultuur sekse en huidskleur bepalende politieke en sociale factoren zijn.
Er is een nog diepere interpretatie mogelijk. ‘Ik let niet op kleur maar op de persoon’ is een uitspraak zonder garantie: want misschien wil die persoon wel, dat je er juist wel op let. Misschien vindt die persoon wel dat je, door er niet op te letten, haar gekleurde huid tot iets onbelangrijks verklaart of zelfs iets negatiefs, zoals bij het meisje wier vriendin niet in de metro durfde. Mischien is die persoon wel blij met haar huidskleur. Neem Megan Markle, die – wat je ook van haar moge denken – trots is op haar biracialiteit, en die op haar manier gebruikt als instrument voor mentaliteitsverandering. Denk aan de beweging ‘Black is beautiful’ uit de jaren zestig en zeventig, ‘Black lives matter’ nu. Reni Eddo-Lodge, in haar boek Why I’m no longer talking to white people about race, betoogt voortdurend dat dat tolerante wegkijken bijdraagt aan wat ‘wit privilege’ wordt genoemd, en erger is dan rechtstreeks racisme.
Je huidskleur bepaalt allereerst hoe je jezelf ziet, je huidskleur is deel van je identiteit, ongeacht welke kleur het geldt. Daarnaast wil je natuurlijk van top tot teen geaccepteerd worden, huidskleur incluis – waarbij ‘acceptatie’ iets heel anders is dan ‘mee mogen doen’.
Want draai het eens om. Een zwart persoon loopt op een feestje naar de witte gastheer toe en zegt, hem de hand schuddend: ‘Ik let niet op huidskleur, ik kijk alleen naar de persoon.’ Ik vrees dat ongemak en onbegrip het gevolg zouden zijn, en dat alleen al maakt duidelijk dat ‘er niet op letten’ alleen gezegd kan worden vanuit een zekere machtspositie, door iemand die in de positie verkeert waaarin ze kan kiezen er wel of niet op te letten: en die keuze heeft dus niet iedereen.
Wanneer de betekenis van een uitspraak over kleur of gender verandert met de spreker, is voorzichtigheid geboden: en ik vrees dat déze uitspraak met déze betekenis alleen door een wit persoon kan worden gedaan. En dan betekent het: ‘van mij mag je erbij horen.’ Het is, hoe goed bedoeld ook, een imperialistische uitspraak.
Maar we kunnen nog dieper. Wie het standpunt inneemt van ‘er niet op letten’ hoeft ook geen actie te ondernemen, je ziet het immers niet? En ‘er niet op letten’ betekent ook, dat je afwijzend staat tegenover voorkeursbeleid, ‘er niet op letten’ brengt de gewenste situatie van werkelijke gelijkwaardigheid niet dichterbij. Wat we hier als witte mensen van kunnen leren is hoe moeilijk het is niet racistisch te zijn.
Het is ironisch dat juist Edmund Burke, de achttiende eeuwse grondlegger van het conservatisme in de politiek, de uitspraak heeft gedaan: ‘The only thing necessary for the triumph of evil is for good men to do nothing.’ Ergens niet op letten mag geen wegkijken zijn. Maar naar de persoon kijken, met inbegrip van kleur en gender, laten we dat maar wel doen. En vlug een beetje.
—